Op deze pagina staat informatie over het Sint-Stevenskerkhof in het Centrum:
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier of op een onderstaande foto om terug te gaan naar de pagina Nijmegen Centrum / Benedenstad.
Een blok nog overgebleven Kanunnikenhuizen aan de Sint Stevenskerkhof.
Kanunniken vervulden in lang vervlogen tijden een (belangrijke?) rol in de Rooms Katholieke Kerk. Daarom kan gerust gesteld worden dat Kanunnikenhuizen een religieus tintje hebben. Vandaar dat ik vandag, zondag, in mijn zondagse gewoonte nader in ga op de overgebleven Kanunnikenhuisjes in Nijmegen.
Een kanunnikenhuis of claustraal huis is een (stads)woning die in de middeleeuwen en tijdens het ancien régime bewoond werd door een seculiere kanunnik, een lid van een seculier kapittel. Kanunnikenhuizen bevonden zich meestal binnen de claustrale singel of immuniteit van het kapittel, een afgebakend gebied rondom de kapittelkerk, waar slechts het kerkelijk recht van toepassing was. Aangezien in Nederland vrijwel alle kapittels aan het einde van de 18e eeuw werden opgeheven, zijn er, voor zover bekend, na 1800 geen kanunnikenhuizen meer gebouwd.
Bij het vaststellen van de kloosterregel voor seculiere kanunniken in het begin van de 9e eeuw (de zogenaamde regel van Chrodegang of regel van Aken), werd ervan uitgegaan dat kanunniken gemeenschappelijk zouden leven, ook al hoefden ze geen kloostergeloften af te leggen en geen afstand te doen van hun bezittingen. Om die reden hebben vroege kapittelkerken een kloostervleugel met een slaapgedeelte (dormitorium) en een eetzaal (refectorium of refter). De kloostergang, die bij veel kapittelkerken nog aanwezig is, kan daar een overblijfsel van zijn.
Vanaf de 11e of 12e eeuw zeiden de kanunniken het gemeenschappelijk leven vaarwel. Zij lieten voor zichzelf binnen de immuniteit woonhuizen bouwen, die meestal waaiervormig om de kerk en de bijgebouwen heen kwamen te liggen. In veel Europese steden, met name in Oost-Europa, is deze opzet nog in het bebouwingspatroon te herkennen.
In de 18e eeuw werden veel kanunnikenhuizen vernieuwd, vooral als gevolg van de behoefte aan meer comfort. In de Noordelijke Nederlanden waren de meeste seculiere kapittels na de reformatie verdwenen of omgevormd tot wereldlijke proosdijen.
Kapittelkerken waren overgedragen aan de protestanten, kapittelgoederen geconfisqueerd en kanunniken waren gedood, gevlucht of hadden een andere bezigheid gezocht. Huizen binnen claustrale singels hadden niet langer een bijzondere status en werden bewoond door niet-geestelijken.
Omdat bijna alle huizen van voor 1600 zijn gesloopt, zijn ook vrijwel alle claustrale huizen hier verdwenen. Nijmegen, dat pas laat een kapittel kreeg, onderging weliswaar de protestantisering onder de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, maar heeft toch een gave rij kanunnikenhuizen weten te bewaren.
Op de 1e foto het blok in westelijke richting.
Op de 2e foto de andere kant van het blok in oostelijke richting.
Op de 3efoto de huizen aan het begin van de rij.
Op de 4e foto een Kanunnikenhuis eruit gelicht.
Momenteel zit er allerlei bedrijvigheid in, van horeca tot winkeltjes met een exclusief assortiment en van gallerij tot gewoon woonhuis.
Alle kanunnikenhuizen zijn ieder apart een rijksmonument.
datum foto's: 7 oktober 2016
bron foto's: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven of op de foto voor de gebiedspagina.
Het beeld van Moenen, wat staat op de Geert van Woutrappen tussen het Sint Stevenskerkhof en de Stikke Hezelstraat.
Moenen speelde een rol in het tot legende uitgeroepen leven van Mariken van Nimwegen. Mariken woonde in de buurt van Nijmegen bij haar oom, de priester Gijsbrecht. Op basis van geschatte reistijd uit de geschriften is dat vermoedelijk Balgoy. Op een dag moet ze naar de markt in Nijmegen, waar ze bij haar tante zal blijven overnachten. Haar tante had echter vlak voor Marikens aankomst ruzie gehad met een paar vrouwen over de arrestatie van hertog Arnold van Gelre door zijn zoon Adolf. Hierdoor is zij buiten zichzelf van woede en Mariken moet het ontgelden. De tante scheldt haar de huid vol en beschuldigt haar ervan een relatie met haar oom te hebben.
Mariken keert gekrenkt en wanhopig terug naar huis. Ze bidt om hulp, waarbij ze zo wanhopig is dat het haar niet uitmaakt of God of de duivel haar komt helpen. De duivel hoort dit en verschijnt aan haar in de gedaante van zekere Moenen, compleet met etterende oogbal. Moenen belooft Mariken alle talen en de zeven vrije kunsten te leren, maar niet de necromantie (zwarte magie). Mariken moet dan wel haar naam wijzigen, omdat Moenen Mariken te veel vond lijken op de naam van de heilige Maria. Bovendien mag Mariken geen kruisteken meer maken. Zij verandert haar naam in Emmeken: kleine M. Samen vertrekken ze naar 's-Hertogenbosch, om na een paar dagen door te reizen naar Antwerpen.
In Antwerpen leiden Moenen en Mariken een zondig leven. Pas na zeven jaar keert Mariken terug naar Nijmegen, waar ze op de markt een wagenspel ziet. In dit spel vraagt Masscheroen, een onderduivel, aan God waarom Hij de mensen vergeeft. Mariken krijgt berouw en doet beroep op Gods barmhartigheid. Hierdoor wordt Moenen kwaad. Hij voert Mariken de lucht in en gooit haar van grote hoogte naar beneden, maar Mariken overleeft de val, doordat haar oom Gijsbrecht tussen de toeschouwers staat en voor haar bidt. Gijsbrecht weet Moenen te verdrijven door het uitspreken van een Bijbelpassage.
Mariken zoekt vergiffenis voor haar zonden en gaat daarom samen met haar oom naar een hoge geestelijke in Nijmegen. Deze durft echter geen absolutie te geven, waarop Gijsbrecht en Mariken naar de bisschop van Keulen en later zelfs naar de paus in Rome reizen. Tijdens de reis probeert Moenen tevergeefs Gijsbrecht en Mariken te doden.
Mariken krijgt van de paus als straf drie ijzeren ringen om haar hals en armen. Deze zullen pas afvallen als haar zondige leven is vergeven. Mariken trekt zich terug in het Wittevrouwenklooster in Maastricht, waar na jaren van boetedoening de aartsengel Gabriël haar komt verlossen van de ringen. Daarna leeft Mariken nog twee jaar en sterft in vrede omstreeks het jaar 1500. Na haar overlijden worden de drie ringen boven haar graf gehangen.
datum foto: 7 oktober 2016
bron foto: Paul Marsman©
Op het Sint Stevenskerkhof aan de voet van de Stevenstoren staat dit monument.
Op 4 mei, de dodenherdenking, zijn er jaarlijks om 20.00u tal van herdenkingen voor oorlogsslachtoffers. Op de Dam in Amsterdam de nationale dodenherdenking en verspreid over het land in nagenoeg iedere gemeente, wijk, dorp of buurtschap één of meerdere lokale herdenkingen. De Nijmeegse herdenking vindt traditioneel plaats op het Traianusplein bij het "Jan van Hoof monument." Een inmiddels gevleugelde benadering is dat de herdenkingen gelden voor alle militairen die sinds WOII tot heden tijdens oorlogshandelingen zijn omgekomen. Saillant detail is dan dat het Jan van Hoofmonument niet is opgericht voor gevallen militairen, maar voor omgekomen verzetsstrijders (zie beschrijving monument binnenkort elders op deze website groep). Het monument voor omgekomen Nijmeegse militairen in WOII staat op Plein'44. Voor de gevallen militairen in Nederlands Indië hangt een gedenksteen, het_Indie_monument achter de gedeputeerdenpoort naast het stadhuis op de Burchtstraat. Op de "Kitty de Wijzeplaats staat het monument voor de omgekomen Joden in WOII, het Kitty de wijze monument.
Een grote groep omgekomen mensen wordt vaak overgeslagen tijdens de herdenkingen. Ook in de algemene perceptie van oorlogsgeweld is een grote groep slachtoffers lange tijd overgeslagen. Ik heb het dan over de burgerslachtoffers. Mensen die geen militair waren en op het moment van omkomen, niet bezig waren met verzetsdaden. Gewone mensen zoals u en ik. Die thuis zaten, aan de wandel waren, boodschappen deden, de hond uitlieten, op hun werk waren, recreëerden en ga zo maar door. Jarenlang werden daarvoor nergens bij stilgestaan. Voor Nijmegen zeer opmerkelijk, omdat in Nijmegen tijdens WOII de meeste burgerslachtoffers zijn gevallen van heel Nederland. Zelfs vele malen meer dan de slachtoffers van het bombardement op Rotterdam in mei 1940.
In de eerste oorlogsjaren kwamen in Nijmegen ongeveer 400 burgers om het leven. De meeste slachtoffers in Nijmegen zijn gevallen op 22 februari 1944 tijdens het Amerikaanse bombardement (ca. 800) en in de periode van september 1944 tot het einde van de oorlog vielen ruim 700 burgerslachtoffers, omdat Nijmegen toen frontstad was en bijna dageliijks bestookt werd door vijandig vuur. Terugtrekkende Duitsers hebben in die tijd ook behoorlijk huisgehouden. Geallieerde bommenwerpers onderweg naar Duitsland die boven Nijmegen ontdekt werden lieten vaak hun bommen vallen, om zelf hoger en dus buiten schotsafstand een veilig heenkomen te zoeken.
Jarenlang is er gesproken op alle niveau's over een manier die burgerslachtoffers te gedenken. Uiteindelijk is op 17 september 1959 het beeld voor de burgerslachtoffers onthuld op een stukje groen, wat na het bombardement was ontstaan, op de Stikke Hezelstraat. Het "hart" van het bombardement. Het ontwerp was van Mari Andriessen.
Het monument is een wit natuurstenen beeld van een engel en een kinderfiguur. Het beeld is geplaatst op een granieten voetstuk, waarin een plaquette is aangebracht met de volgende tekst:
TER NAGEDACHTENIS AAN DE NIJMEEGSE BURGERS
VOOR EN NA DE BEVRIJDING VAN HUN STAD
ALS WEERLOZE SLACHTOFFERS VAN HET
OORLOGSGEWELD UIT HET LEVEN GERUKT
1940 - 1945
Symboliek
De zwevende engel draagt een dood kind naar de hemel.
Wijziging
Het monument wat zich oorspronkelijk dus aan de Stikke Hezelstraat bevond, is in 1979 verplaatst naar de huidige locatie op het Sint Stevenskerkhof aan de voet van de Stevenstoren.
datum foto: 20-04-2019
bron foto: Paul Marsman© (mobieltje)
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven of op de foto voor de gebiedspagina.
De Grote Kerk of Sint-Stevenskerk, in de volksmond meestal Stevenskerk genoemd, wat ook de officiële naam is, is de oudste, grootste en meest bekende kerk van Nijmegen. De kerk is gebouwd op een kleine heuvel, de Hundisburg.
De geschiedenis gaat terug tot de zevende eeuw. De stichting van de kerk hangt mogelijk samen met de kersteningscampagne van bisschop Kunibert van Keulen in de zevende eeuw. Nadat Nijmegen in 1247 in pand was gegeven aan graaf Otto II van Gelre, werd de Stevenskerk om strategische redenen "verplaatst" van het Kelfkensbos naar de huidige locatie, de Hundisburg. De huidige kerk werd in 1273 gewijd door Albertus Magnus. Bestuurlijk viel de Stevenskerk onder het gezag van het kapittel van de Apostelenkerk in Keulen. De kerk was lange tijd de enige parochiekerk in de stad. Het gebouw werd in de dertiende tot zestiende eeuw herhaaldelijk uitgebreid, onder andere met een indrukwekkende kooromgang. In 1475 verleende paus Pius IV toestemming voor de oprichting van een eigen kapittel in de Stevenskerk. In 1591 werd de kerk definitief protestants, afgezien van een katholiek intermezzo rond 1670.
De in 1469 overleden Catharina van Bourbon is in de Sint-Stevenskerk begraven. Op kosten van haar zoon Karel van Gelre is een grafmonument opgericht dat vandaag de dag nog te bezichtigen is.
In 1810 wordt bij Koninklijk Besluit de kerk eigendom van de Hervormde Gemeente; de burgerlijke gemeente houdt de toren in eigendom (tot heden ten dage) in verband met de verdedigingswerken van de stad. In de hierop volgende periode raakt de kerk in een steeds ernstiger staat van verval.
De kerk werd zwaar getroffen bij het bombardement van 1944. Vreemd genoeg is de kerk zelf niet geraakt, maar de detonaties nabij de kerk hebben de schade veroorzaakt. Met name de bommen op de Stikke Hezelstraat en de verbonden panden aan het Sint Stevenskerkhof hebben een desastreuze uitwerking gehad.
Maar de kerk en toren zijn tot 1969 heropgebouwd. Bij die wederopbouw werden op kleine details zichtbare wijzigingen aangebracht. Het binnenwerk van de toren heeft de grootste verandering doorgemaakt. Daar zijn door gebruik van andere materialen verstevigingen aangebracht om een toekomstige ramp te voorkomen. Mede daardoor is de top van de toren er ook iets anders uit gaan zien.
De Hervormde gemeenschap wilde met de heropening tevens de naam van de kerk veranderen. Men vond een roomse naam niet passen bij een protestante kerk. Hier heeft de gemeenteraad destijds een stokje voor gestoken. Er is toen overeenstemming bereikt om de naam "Sint" er vanaf te halen en er dus Stevenskerk van te maken. De ruimte eromheen, het "Sint Stevenskerkhof" heeft echter haar naam behouden.
In 2001 kreeg de kerk twee glas-in-loodramen van Marc Mulders, getiteld Pelikaan en Stigmata.
Tegenwoordig wordt het gebouw vooral gebruikt voor wekelijkse oecumenische kerkdiensten, orgelconcerten op het befaamde Königorgel, tentoonstellingen, cantus van het HRG Achelous en oraties.
Rondom de feestdagen in december is de Stevenskerk jaarlijks het decor voor verschillende kerststallen en andere kerstgerelateerde uitstallingen.
De Stevenskerk is voor bezichtiging geopend.
Kerk en toren zijn, ieder afzonderlijk, rijksmonumenten.
datum eerste foto: 3 mei 201
datum tweede foto: 6 maart 2016
bron foto's: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven of op de foto voor de gebiedspagina.