Op deze pagina staan de objecten in/aan de (Korte) Bredeweg in Hees, Nijmegen West:
Klik op het item wat u wilt zien voor directe toegang of scroll door alle artikelen van deze straat. Via het balletje met pijl rechts onderaan komt u hier weer terug (browsers in Windows).
Klik hier of op een onderstaande foto om terug te gaan naar de pagina Nijmegen West.
Het voormalige rusthuis Sancta Maria aan de Bredestraat in Hees werd in 1913-1914 gebouwd naar een ontwerp van architect Th.J. Klompers uit Den Bosch. Het werd aangebouwd aan de oorspronkelijke in de 19e eeuw gebouwde villa Kemedjing, welke begin 20e eeuw als Villa Madeleine verder ging. Het was sinds één jaar in gebruik door de opdrachtgevers van dit rustruis als uitbreiding van de villa. Op de villa kom ik binnenkort hier terug.
G.C. van Haaren legde in 1913 aan de achterkant van het gebouw de eerste steen. De bekende Nijmeegse architect Charles Estourgie voegde in 1924-1925 de kapel toe, waarvoor in 1924 door de moeder-overste zr. Cypriana de eerste steen werd gelegd. Het rusthuis werd bediend door de Zusters der Barmhartigheid uit Ronse. Nadat zij in 1912 hun intrek hadden genomen in de Villa Madeleine, lieten zij een jaar later het naastgelegen complex bouwen. Hun dagelijkse taak was hier gericht op de verzorging van gegoede oudere dames.
De congregatie van de Zusters der Barmhartigheid werd in de jaren 1840 in het Belgische Ronse opgericht en verbreidde zich niet alleen in België maar ook in Nederland. Deze religieuzen richtten zich aanvankelijk vooral op de verpleging van vrouwelijke geesteszieken (Rosmalen, Vught) maar op den duur ook op onderwijs en jeugdwerk. Vanaf 1869 verpleegden de zusters in Den Bosch oude mannen en vrouwen, een activiteit die in dezelfde stad in 1895 werd uitgebreid met de verzorging van dames en zoals gezegd vanaf 1912 ook in Nijmegen-Hees.
Het rusthuis Sancta Maria werd opgezet volgens de reeds lang beproefde opzet van gestichtsgebouwen, namelijk met middencorridors en aan weerskanten gelegen vertrekken. De in het tehuis verzorgde dames hadden de beschikking over afzonderlijke zit- en slaapkamers. Ook wat betreft het exterieur is het gebouw karakteristiek voor de gestichtsbouw: door de vormgeving in Neorenaissancetrant, met speklagen, vensterbogen en trapgevels.
De in 1924-1925 toegevoegde kapel werd uitgevoerd als een centraalbouw met een vieringslantaarn. Door de ongedeelde opzet van het schip sloot Estourgie aan bij de al vanaf de late negentiende eeuw ontwikkelde ideeën van de zogeheten Liturgische Beweging. Er zijn dan ook geen pijlers of kolommen die het zicht op het altaar belemmeren, waardoor de liturgische deelname van de gelovigen kon worden bevorderd. Vooral in de opzet van de koorpartij met de in het tongewelf opgenomen vensters is overeenkomst te zien met het werk van Estourgie's leermeester, architect Ed. Cuypers. Zo kan hier worden gewezen op diens in dezelfde periode in Nijmegen gerealiseerde kapellen van het Dominicuscollege en Canisiusziekenhuis (beide inclusief de bijbehorende complexen gesloopt).
In 1935 schilderde Doris Arts de kruiswegstaties van de kapel en twee jaar later voorzag hij ook het koor en de zijwanden van schilderingen. De beschildering van koor en wanden zijn sedert de herinrichting in de jaren zeventig verdwenen. Toen verdween ook het merendeel van de oorspronkelijke inventaris en zijn de tegelvloeren vervangen door een moderne vloer met flagstones in leisteen.
Over de architect van het hoofdgebouw, Th.J. Klompers, is vooralsnog weinig bekend. Als 'Bouwkundige a/d Godshuizen' was hij in Den Bosch actief voor het Groot Ziekengasthuis. In samenwerking met J. Vrijman vernieuwde hij dit ziekenhuiscomplex vanaf 1909. Het in 1915 voltooide kloostergedeelte van het ziekenhuis staat tezamen met de bijbehorende kapel op Klompers' naam. In 1932 zou hij voor het Groot Ziekengasthuis opnieuw een verbouwing uitvoeren. Uit zijn vroege periode dateert de verbouwing van een dorpsschool in Den Dungen (1883). De band met Den Bosch van zowel Klompers als de Zusters van Ronse zal de schakel zijn geweest voor de opdracht om het rusthuis Sancta Maria te bouwen.
Beschrijving:
Evenwijdig aan de Bredestraat (westzijde), vlakbij de aansluiting op de Korte Bredestraat en de Kerkstraat, gelegen voormalig rusthuis met klooster en kapel. Het complex ligt op een ruim eigen terrein met een parkachtige aanleg met fors geboomte aan de straatzijde. Rechts sluit het complex aan op een oudere en reeds beschermde witgepleisterde villa. Het hieronder te beschrijven deel van het complex bestaat uit het hoofdgebouw met uiterst links (zuidzijde) de kapel (slechts de toren is zichtbaar op de foto). Hoofdgebouw en kapel worden hier afzonderlijk beschreven.
Hoofdgebouw:
Dit symmetrische bouwdeel telt twee bouwlagen en een zolderverdieping onder een afgeplat omlopend schilddak met leien in Maasdekking en houten lijstgoten met sierklossen. Op het voorschild bevinden zich zes houten dakkapellen met een breed overstekend schilddakje met leidekking en sierpiron. De dakkapellen flankeren een trapgevel die de bekroning vormt van een middenrisaliet. Op het achterschild zijn in het dak enkele niet-oorspronkelijke dakramen te zien. Ook hier is in het midden een trapgevel met steekkap. Het metselwerk van het gebouw bestaat uit bruine baksteen in kruisverband met snijvoegen. Er zijn lage uitkragende plinten met hardstenen waterlijsten. De gevels worden verlevendigd door zandstenen speklagen. Verder zijn er speklagen in rode verblendsteen aansluitende op de zandstenen negblokken van de gevelopeningen. Aan de bovenzijde van de gevels bevindt zich een rondboogfries dat uit rode verblendsteen en zandsteen bestaat. De diverse gevelopeningen zijn voorzien van oorspronkelijke houten kozijnen en schuiframen. De schuiframen zijn enkelruits en hebben vijftienruits bovenlichten (klapramen) met groen kathedraalglas. Op de begane grond worden de vensters ontlast door roodverblendstenen segmentbogen met zandstenen aanzetblokken en dito sluitstenen. De boogtrommels bestaan uit siermetselwerk in rode en gele verblendsteen. Op de bovenverdieping hebben de vensters een vergelijkbare opzet maar nu met rondbogen. Smeedijzeren sierankers wisselen zowel voor als achter de gevelopeningen af.
De voorgevel (oostzijde) heeft in het midden een vier vensterassen brede risaliet met trapgevel, geflankeerd door telkens zeven vensterassen brede zijvleugels. Langs beide bouwlagen bevat iedere as een venster. Het middenrisaliet is midden op de bovenverdieping voorzien van een onder een rondboog gevatte gevelnis met een Mariabeeld. Voornoemde trapgevel vormt de bekroning van het centrale deel van het risaliet, waarvan de hoeken worden bekroond door gemetselde sierdammen. Middenin de trapgevel bevindt zich een gekoppeld zoldervenster onder een roodverblendstenen rondboog. In de boogtrommel staat de naam van het huis vermeld: SANCTA MARIA. Twee gevelcartouches flankeren het venster en vermelden in Latijnse cijfers het bouwjaar 1913. in de top is de trapgevel verlevendigd met een overhoekse dam met smeedijzeren sierbekroning.
Aan de achterkant (westkant) is de gevel in hoofdzaak gelijk van opzet. Ditmaal is het middenrisaliet twee vensterassen breed. Hier bevat de begane grond twee ingangen waarvan het rechter exemplaar is dichtgemetseld. Op de twee hierboven liggende verdiepingen bevinden zich telkens twee trappenhuisvensters met glas-in-lood. Een klein zoldervenster onder een rondboog is in de bekronende trapgevel opgenomen en ook ditmaal ligt in de top een overhoekse dam met een smeedijzeren sierbekroning. In de linker wang van het risaliet bevindt zich de in 1913 gelegde eerste steen van het complex, uitgevoerd in hardsteen.
Het gebouw sluit aan de zijkanten via een verbindingslid aan op de belendende bouwdelen. Bij de aansluiting op de kapel is dit gecombineerd met een toren met een ingesnoerde spits. De toren is vergelijkbaar gedetailleerd als het hoofdgebouw. Het tegelijkertijd met de kapel gerealiseerde verbindingslid is soberder van opzet en bestaat uit deels en deels tweelaags bouwdelen onder platte en zadeldaken. Verder bevinden zich hier forse drielichtsvensters onder een rondboog met zandstenen geboorte- en sluitstenen. Op de bovenverdieping bevat het verbindingslid gevelopeningen met veelruits stalen ramen en deuren.
Het interieur van het voormalige rusthuis heeft een originele indeling en bevat diverse uit de bouwperiode daterende elementen. Zowel beneden als boven is het gebouw opgezet met een vrij brede middencorridor. De diverse kamers liggen aan weerskanten van de gangen. Halverwege de gangen ligt langs de achtergevel het hoofdtrappenhuis dat is voortgezet tot in de kap.
In het gehele gebouw bevinden zich binnendoorgangen met houten profiellijsten en dito paneeldeuren, de laatste deels afgeplaat. In de kamers zijn de rookkanalen voorzien van ongeaderde zwartmarmeren schoorsteenmantels met sobere detaillering. De haardwanden zijn betegeld met siertegels. Diverse ingebouwde kasten met paneeldeuren. Sober gestucte plafonds, in de kamers met cirkelrozetten. De gang op de begane grond is betegeld met witmarmeren plavuizen waarin ter hoogte van het trappenhuis een zwartmarmeren stermotief is opgenomen. Het trappenhuis bevat een bordestrap waarvan de aanzet wordt gemarkeerd door een decoratieve trappaal. De deels nog oorspronkelijke balustrade bestaat uit staal en is sober gedetailleerd. Het verbindingslid (portaal) van de kapel en de hier gelegen gangen worden in hoofdzaak gekenmerkt door tegelvloeren in schaakbordpatroon en met kleurige randen. Verder zijn er in baksteen gemetselde rondboogdoorgangen en bakstenen lambriseringen. Binnenramen zijn gevuld met glas-in-lood. Naast de ingang van de kapel is een kalkstenen eerste steen met tekst geplaatst, daterende uit 1924.
Kapel (slechts de toren is links zichtbaar op de foto):
De kapel is opgezet als een centraalbouw met ongelijke armen en aan de zuidkant een uitkragende zijkapel. Hoog oprijzende middenbouw met een tentdak dat wordt bekroond door een met koper gedekte houten dakruiter met topkruis. Net als de overige daken van de kapel bestaat de dekking uit rode Tuile-du-Nordpannen en zijn er houten bakgoten. De op de oostgevel van de middenbouw aansluitende arm en de in het verlengde hiervan gelegen koorpartij aan de westzijde hebben een zadeldak. Genoemde zijkapel heeft een ondiep zadeldak met driezijdige sluiting. De gevels zijn gemetseld in bruine baksteen in kruisverband met platvolle voegen. Ze zijn voorzien van een trasraam met een dubbele bakstenen rollaag. De diverse vensters hebben hardstenen lekdorpels en zandstenen aanzetblokken en/of sluitstenen.
De middenbouw is met uitzondering van de noordgevel aan iedere kant voorzien van reeksen met rechthoekige vensters onder bakstenen strekken. Ze vormen een onderbreking van de op de dakgoten aansluitende bakstenen siermetselwerkstroken. Aan de zuidkant zijn er twee boven elkaar gelegen vensterreeksen. Aan de andere zijden betreft het telkens reeks.
Op de voorgevel (oostzijde) sluit een later toegevoegde houten barak aan, die buiten de bescherming valt. De rechter zijgevel sluit aan op voornoemd verbindingslid. Aan de linker zijde vormt de hier gelegen zijkapel een vijfzijdige uitbouw met kleine rondboogvensters. De koorpartij heeft langs beide lengtezijden een reeks van driemaal drie rondboogvensters. In de blinde achtergevel bevindt zich een gemetseld siermotief met kruisvorm. Langs de achtergevel en omlopende langs de rechter gevel van de kapel is de sacristie met bijbehorende gang gelegen, gevat onder een plat dak. De achtergevel bevat hier een reeks rechthoekige vensters met veelruits stalen ramen. De langs de rechter gevel gelegen gangvensters zijn gevat onder rondbogen en vergelijkbaar als de rondboogvensters in bovengenoemd verbindingslid.
Het interieur wordt gekenmerkt door een ongedeelde vierkante ruimte. Zowel aan de oost- als de noordzijde bevindt zich een ingangspartij. Aan de noordzijde is er bovendien een ingang vanaf de bovenverdieping van het hoofdgebouw. Houten tribunes lopen om langs de noord- en oostkant. De op het middenschip aansluitende zijruimtes en koorpartij zijn gevat onder bakstenen rondbogen. Waar zich gordelbogen bevinden worden ze geschraagd door decoratief bewerkte kraagstenen. Door de herinrichting uit de jaren '70 is de interieurafwerking grotendeels niet meer origineel. Mogelijk bleven onder de wandafwerking de hier ooit aangebrachte schilderingen behouden! De diverse vensters bevatten figuratief glas-in-lood met bloem- en plantenmotieven. Tot de oorspronkelijke inventaris behoren de kalkstenen beelden van Maria en Sint Jozef, aan weerskanten van de koorruimte. Ze hebben bijbehorende consoles die vergelijkbaar zijn uitgevoerd als voornoemde kraagstenen. Bij de ingangen ingemetselde arduinen wijvatervaten. Van de latere inventaris zijn het celebratie-altaar en de tabernakeltroon te noemen, beide in travertijn en met bronzen relimet figuratieve voorstellingen. Het tabernakel is tegen de achtergrond van een figuratief sierveld geplaatst. In de sacristie bevinden zich een oorspronkelijk fs met figuratieve voorstellingenen reliatie-altaar en de tabernakeltroon te noemen: enen.gen.ornoemde.
Overigen:
Ten zuiden van de kapel staat een voormalig lijkenhuisje. Dit is opgetrokken in baksteen en voorzien van een zadeldak met gesmoorde pannendekking. Het huisje heeft aan de noordkant een getoogde ingang met een dubbele houten deur. Hierboven is in het metselwerk een kruismotief aangebracht. Langs de zijgevels bevinden zich op de hoeken geplaatste steunberen.
Architectuur- en kunsthistorische waarde:
Het voormalige rusthuis Sancta Maria met bijbehorende kapel heeft architectuurhistorische waarde als een zowel wat betreft het exterieur als het interieur in de hoofdvorm en detaillering overwegend gaaf behouden gebleven voorbeeld van gestichtsbouw uit het eerste kwart van de twintigste eeuw. Karakteristiek voor het in 1913-1914 door de Bossche architect Th.J. Klompers gerealiseerde hoofdgebouw is de opzet in Neorenaissancetrant met rijkgedetailleerde vensterreeksen en middenrisalieten met een trapgevel. Inwendig bleef de opzet met middengangen en aan weerskanten gelegen kamers goed behouden. Verder zijn er nog diverse oorspronkelijke interieurelementen zoals een witmarmeren gangvloer met stermotief en een trappenhuis met een bordestrap met decoratieve trappaal. De in 1924-1925 naar een ontwerp van de voor Nijmegen belangrijke architect Charles Estourgie gebouwde kapel is een goed voorbeeld van de vernieuwende kerkarchitectuur uit genoemde periode, met de nadruk op een centraalbouw en een ongedeelde binnenruimte. Alhoewel de kapel de oorspronkelijke inrichting en afwerking grotendeels verloor bleef het authentieke karakter zeer goed herkenbaar. Dit gebouw geeft dan ook nog steeds een heldere indruk van het uitgebreide oeuvre van genoemde architect. De architectuurhistorische waarde van deze kapel voor de gemeente Nijmegen wordt versterkt doordat de vergelijkbare en eveneens waardevolle kapellen die architect Ed. Cuypers voor het Canisiusziekenhuis en het Dominicuscollege ontwierp beide zijn gesloopt. Van kunsthistorische waarde zijn de diverse glas-in-loodramen als karakteristieke voorbeelden van kerkelijke glazenierskunst uit het interbellum.
Stedenbouwkundige waarde:
Het complex heeft belangrijke stedenbouwkundige waarde omdat het door zijn markante verschijningsvorm met een symmetrische en rijkgedetailleerde hoofdbouw en een markante als een centraalbouw met een forse kap en dakruiter opgezette kapel een prominente positie inneemt aan de westzijde van het betreffende deel van de Bredestraat. Hier vormen hoofdgebouw en kapel tezamen met de bijbehorende en reeds beschermde Villa Madeleine en door de vrijstaande ligging op een ruim eigen terrein met parkachtige aanleg en siertuin, een waardevol en harmonieus ensemble. Het schilderachtige karakter wordt versterkt door de ligging in een bocht van de Bredestraat waar het complex al op enige afstand een belangrijke blikvanger vormt.
Cultuurhistorische waarde:
Vanwege de oorspronkelijke functie als een door religieuzen bediend rusthuis voor gegoede oudere dames heeft Sancta Maria cultuurhistorische waarde. In zijn opzet en vormgeving is het gebouw een typische uiting van het in de betreffende periode van de twintigste eeuw rijk bloeiende roomse leven in Nijmegen. In de opzet volgens het corridorprincipe met brede middengangen en in de combinatie met een ruime kapel weerspiegelen zich de contemporaine ideeover rooms-katholieke instellings- en gestichtsbouw. Als een van oorsprong uit 1912 daterende instelling getuigt het complex van een periode, waarin zich in Hees en Neerbosch alsook elders in en rond Nijmegen talloze religieuzen vestigden, onder meer met uitgebreide taken in de zorg en het onderwijs. Het voormalige rusthuis Sancta Maria behoort in Hees tot de voor dit vroegere dorp karakteristieke historische bebouwing die behalve uit boerderijtjes, bloemkwekerijen en villa's ook uit religieuze klooster- en instellingsbouw bestaat.
"De congregatie van de Zusters der Barmhartigheid" is met haar werk in Sancta Maria tot pakweg 1990 in actief geweest. Nu worden er dak- en thuisloze jongeren opgevangen, op initiatief van genoemde congregatie.
De Kerk van het Vliegend Spaghettimonster uit Emmen heeft in de vroegere kapel van dit rusthuis tegenwoordig een kerk ingericht. Het Vliegend Spaghettimonster is de God van het pastafarisme en kwam onlangs in het nieuws toen een vrouw uit onze omgeving met een vergiet op haar hoofd als pasfoto op het rijbewijs wilde hebben... Ik zou zeggen: doe met deze informatie wat u wil.
Dit rusthuis is sinds 1995 apart en sinds 2012 samen met Villa Medeleine (binnenkort op deze groep) een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron foto: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven of op de foto voor de gebiedspagina.
aan de Bredestraat in Hees, welke oorspronkelijk villa Kemedjing heette, is vermoedelijk gebouwd in de 60er jaren van de 19e eeuw.
In 1912 nam "de congregatie van de Zusters der Barmhartigheid" uit Ronse (België) en 's Hertogenbosch hun intrek in deze villa. Zij had tor doel het verplegen van vrouwelijke geesteszieken. Later werd in congregatie ook de verpleging van mannen toegevoegd. Onderwijs en jeugdwerk werd weer later één van hun taken. Deze congregatie gaf ruim een jaar na hun intrek in Hees opdracht het naastgelegen rusthuis Sancta Maria aan te bouwen in een geheel afwijkende bouwstijl, wat het hoofdgebouw zou worden van de congegatie in Hees.
Meer over "de congregatie van de Zusters der Barmhartigheid" en rusthuis "Sancta Maria" vind u in een post van mij elders op deze site.
De villa is een geheel gepleisterd blokvormig pand in twee bouwlagen, gedekt met rondom vlakke leigedekte schilden en zinken roevendak. Op het voorschild een achthoekige klokkestoel. Het heeft een vlakke geprofileerde gootlijst. De onderetage en middenrisaliet bevat natuursteen- in blokkenindeling. Rondom op de hoeken zijn gestucte pilasters aangebracht. De voorgevel heeft vijf assen. In de risaliet bevindt zich de voordeur in een verdiept portiek met daarboven een uitgebouwd balkon met gietijzer, zuilen en hekken. Boven het portiek en benedenvensters is een stuc-ornament. Het bredere achterhuis heeft zeven assen en een symmetrisch ten opzichte van het voorhuis. Rechts achter is een oudere achthoekige tuinkamer met kelder.
Bouwjaar: derde kwart 19de eeuw. Vermoedelijk in de 60er jaren. De tuinkamer is nog ouder en stamt uit de 18de eeuw.
Villa Madeleine, voorheen villa Kemedjing, is een onderdeel van het oude rusthuis cq Bejaardenhuis "Sancta Maria" (zie elders in de groep) en is het oudste gedeelte van het complex.
Waardering:
Zeer goed bewaard, monumentaal landhuis, bepalend voor het oorspronkelijke karakter van het villadorp Hees. Van belang als vroeg voorbeeld van het type villa dat na 1860-'70 in de omgeving van Nijmegen in de mode kwam.
Villa Madeleine is sinds 1995 apart en sinds 2012 samen met Sancta Maria een door de gemeente Nijmegen aangewezen gemeentelijk monument.
datum foto: 25-02-2016
bron: Paul Marsman©
Klik hier voor: "kerkelijke objecten, herdenkingsmonumenten en kerkhoven of op de foto voor de gebiedspagina.